BERGEN –
Tijdens Dodenherdenking op 4 mei 2024 hield burgemeester Voskuil deze speech:
Op mijn schouders drukt de oorlog
In mijn oren barsten bommen. In mijn ogen tasten blinden Naar de resten van hun leven. In hun kleren kruipt de kou.
In hun knieën knikt de wanhoop. In hun magen knaagt de honger. In hun longen stokt de adem. In mijn vingers jeukt verzet.
Over grenzen gaat de oorlog.
In mijn dromen kan ik macht met voeten treden, vliegen vogels door de grenzeloze ruimte van de vrede onze vrijheid tegemoet.
[auteur: Bette Westra]
Vandaag op 4 mei om 20.00 uur staan we in heel Nederland stil bij de slachtoffers van oorlogen. We herdenken daarmee iedereen die tijdens de Tweede Wereldoorlog is omgekomen of vermoord en iedereen die is omgekomen in oorlogssituaties en bij vredesoperaties na de Tweede Wereldoorlog.
Mensen op wier schouders oorlog zo hard heeft gedrukt dat zij het leven lieten.
Oorlog laat ook op de overlevenden diepe sporen na. Littekens die onuitwisbaar blijken, ook voor latere generaties.
Littekens bij de nabestaanden van militairen, van verzetsmensen, van overlevenden van de Holocaust wier familie en geschiedenis systematisch uitgewist werden in de vernietigingskampen van de nazi’s.
Littekens bij veteranen van meer recente conflicten en hun families, voor wie het onderscheid tussen ‘oorlog’ en ‘vredesoperatie’ vooral semantisch is, wanneer zij herinnerd worden aan de verschrikkingen die zij uit naam van de vrede hebben meegemaakt.
Vanmiddag was ik met mijn echtgenote Priska bij de herdenking in Nationaal Monument Kamp Vught, de plaats waar haar opa op de laatste dag voor de ontruiming van het kamp door de Duitsers is vermoord. Hij was er gevangengezet nadat zijn verzetsgroep in Amsterdam was verraden. Haar vader was 11 jaar toen zijn vader voor zijn ogen door de Gestapo werd weggevoerd. Dat litteken heeft hij zijn hele leven op zijn schouders gedragen. Het was voelbaar, en bleef onuitwisbaar, ook voor zijn geliefden, zijn gezin.
Wij hebben in Nederland allemaal lange tijd de hoop en verwachting gekoesterd dat oorlog en het bijkomend leed iets van het verleden waren. Een manier om conflicten te beslechten met geweld in plaats van woorden; die behoorde tot een tijd van toen, toen men niet beter wist.
Maar terwijl ik dit zeg bulderen, op een dag rijden van hier, de kanonnen in Oekraïne; wordt het leven van Israëliërs en Palestijnen verscheurd door geweld; door gruwelijkheden over en weer, woeden er vergeten burgeroorlogen en gewapende conflicten in regio’s en landen die het nieuws allang niet meer halen. Oorlog kent alleen maar slachtoffers. En littekens, die generatie op generatie worden doorgegeven.
Volgend jaar vieren wij 80 jaar vrijheid. Het is het thema dat het Nationaal Comité 4 en 5 mei aan deze herdenking heeft gekoppeld. Vrijheid vertelt: opmaat naar 80 jaar vrijheid. Toch voelt het alsof de vrijheid die wij zo vanzelfsprekend vinden, de laatste jaren langzaam uit onze vingers glijdt.
In onze samenleving neemt de verdraagzaamheid af. Het claimen van eigen rechten en vermeend gelijk wordt vaker de norm, ook waar dat ten koste gaat van anderen.
In de aanloop naar het moment van stilte vanavond, zijn er zorgen over mogelijke verstoringen van de orde. Het recht op vrije meningsuiting is een groot goed, het recht van demonstratie evenzeer. Maar op 4 mei om 20.00 uur ’s avonds is het vooral het moment om zich ervan bewust te zijn dat herdenken niet gaat om aandacht eisen, maar om aandacht geven.
Het antisemitisme waar Joodse inwoners, ook van de gemeente Bergen, dagelijks mee te maken krijgen, neemt toe; de weerstand tegen mensen uit andere culturen ook, zelfs als zij op de vlucht zijn voor oorlog en geweld, dood en verderf, alleen omdat zij van elders zijn. Het is niet waar Nederland voor zou moeten staan, als land waar vrijheid, gelijkwaardigheid en verdraagzaamheid zo lang de pijlers onder onze samenleving zijn geweest.
Als wij vanavond 2 minuten stil zijn, gaan mijn gedachten natuurlijk uit naar de mensen die zijn gevallen voor de vrijheid die ons zo dierbaar is, zoals de opa van mijn vrouw. Maar ik denk er ook aan hoe ik mijn eigen verantwoordelijkheid kan nemen om diezelfde vrijheid te borgen en te verdedigen tegen de tijdgeest, die als een etsend zuur bijt in het fundament waarop ons leven is gebouwd. Hoe ik kan helpen voorkomen dat ook in Nederland mensen nieuwe, verse littekens oplopen die hen blijvend zullen tekenen.
Het is de vraag die wij onszelf steeds weer moeten stellen en die met grote letters op de muur van het herdenkingscentrum Kamp Vught staat: Hoe maak jij het verschil?
Als ik vannacht even na middernacht in Wageningen de Loopgroep Egmond het vrijheidsvuur overhandig om in estafette naar de Egmonden te brengen, dan hoop ik dat zij meer meenemen dan alleen een fakkel. Dan hoop ik dat het vuur dat zij naar Egmond brengen, zal bijdragen aan het verdedigen van dat grote goed, dat kwetsbare voorrecht en dat grote ideaal van onze vrijheid en onze rechtsstaat.
Ik ben hoopvol, zelfs optimistisch dat wij met z’n allen die fakkel voort kunnen dragen en deze overhandigen aan de volgende generatie. Dat wij het echte ‘samen’ kunnen terugbrengen in samenleving, als wij daar samen aan werken. Dat wij in vrijheid het verleden kunnen herdenken zonder vrees voor een herhaling in onze toekomst.
Ik stuur de lopers de nacht in met de droom dat ook onze vogels vliegen, door de grenzeloze ruimte van de vrede, onze vrijheid tegemoet.
Dankuwel.
Bron: Gemeente Bergen (NH)
Foto(s) via bergen-nh.nl